Vandaag was ik op het Malpertuusplein in Gent ter gelegenheid van het ‘festival van de vrede’. Het was eigenlijk dankzij mijn gasten die meededen met het orkestje van ‘goeste majeur!’.
Heerlijk om hen te zien optreden en ook deugddoend om mensen te zien samenkomen rond het thema ‘vrede’. Mijn warrige buurman was ook trots aanwezig. Zijn gedicht over vrede was geselecteerd en op een grote banner geprint. Hij heeft een goed hart. Prachtig om te zien. Hij vertelde ons de geschiedenis die zijn tante hem vertelde over de oorlog ,over bommen en jonge kinderen. “laten we onze kinderen in de illusie houden dat er niets anders is dan vrede”
De bezieler van het festival herinnerde ons aan de constante die bijna in alle religies en levensbeschouwingen is te vinden.
“doe een ander niet aan, wat jezelf niet wenst te overkomen”.
Ik kon niet helpen weg te dromen over de eerste keer dat ik tien dagen ging gaan mediteren en de “leer van boeddha” leerde. Een van de belangrijkste zaken die me overkwamen in mijn leven. Maar daar leerde ik dat het niet goed is om bijvoorbeeld een beenhouwer te stimuleren een beest te doden. Of zelf iemand of iets te doden. Of slechte intenties te koesteren…
Ik kon het toen niet helpen te denken aan alle leed die berokkend werd door de kleren van het merk Thimberland die de toenmalige “teacher” aan had. Of het leed dat berokkend werd door al die dienaars en teachers in de Vipassana en zo ook de mensen die gingen mediteren die de hele wereld rondvlogen. De astronomische schaal van vervuiling, lawaai en geweld voor de omwonenden van vliegvelden…
Religies zijn niet kunnen mee-evolueren met de adembenemende snelheid van de neoliberale kapitalistische evolutie/revolutie in “welvaart”.
Mensen hebben geen besef wat ze elkaar aandoen. Onze kennis en vermogen om globaal denken hinkt sterk achter de realiteit van de “globale economie”.
En toch komt ze al hinkelend achter.
Uiterst frustrerend om te wachten als je al tot op het “einde” bent gehinkelt en de anderen nog onwetend ziet spelen. Juichend voor vrede en mooie intenties om vervolgens verder te gaan met de orde van de (normale)dag. Tekenend voor onze maatschappij met haar geschiedenis die niet mag erkend worden. Bang om ter verantwoording te worden geroepen.
Neen, de bezieler van het festival van de vrede heeft volledig gelijk. En ik hoop dat we steeds sneller bewust worden van wat we elkaar aandoen en vervolgens de ballen (sorry voor de seksistische uitdrukking) hebben om het niet meer te doen. Niet langer naar de andere te wijzen.
Ik moet vaak denken aan de complexiteit om uit de slavernij te geraken. Niet voor de slaven, maar voor de uitbuiters. Het moet verdomd moeilijk geweest zijn te kiezen om geen slaven te hebben als je die mogelijkheid had. De mensen die het deden werden slapend rijk, konden “genieten” van het leven. Want ja, dat zal wel gemoeten hebben, “genieten” van het leven.
Dan stond je daar met je moreel gevoel. “ik wil het niet”. Terwijl je uitgelachen werd, uitgesloten en wie weet wel opgesloten. Anderen die twijfelden zwegen maar wijselijk.
Alleen is deze situatie natuurlijk anders. Het gaat niet over slaven, maar over een lijdensvermenigvuldiger van ongekende aard met de heel waarschijnlijke uitkomst dat mensen uiteindelijk niet meer op deze aarde zullen kunnen leven.
Niemand gelooft het.
Met zoveel minder zouden we toch alles hebben en toch is het niet genoeg.
“Het is de fout van de ander.”
Het festival van de vrede werd eigenlijk geopend door een klein meisje. Haar gedicht werd geselecteerd voor de opening.
Ze droeg het voor en de kern was: “vrede is een werkwoord”.
'Hoop' is dat ook.
Ik werk, want ik verlies de hoop als ik rond me kijk. Ik werk, anders verdrink ik in wanhoop.